Trijntje Fop blog van beeldend kunstenaar Franka Waaldijk. Gedichten over beeldende kunst in de stijl van Kees Stip, vaak wat barokker. ook gewone trijntje fops (puntige dierengedichtjes). Rijkelijk geïllustreerd en van culturele links voorzien. Deze blog is bedoeld als finale revisie, Commentaar zeer welkom. Veel plezier, en dank aan alle kunstenaars en fotografen! (Wikipedia, public domain, creative commons). © Frank Waaldijk 2006-2015.
Trijntje Fop is een pseudonym van de dichter Kees Stip (1913-2001). De naam wordt tegenwoordig gebruikt om lichte gedichten te beschrijven met de volgende karakteristieken:
De oorspronkelijke Trijntje Fop gedichten van Kees Stip zijn vrij strak van vorm, met 8 tot 9 lettergrepen per regel en geen afwijkingen van de aabbcc vorm. Vrijwel altijd 6 regels, maar soms 4 of 8. Ik werk per gedicht ook vrij strak van vorm, maar die vorm varieert meer dan bij Kees Stip. Mijn streven is om het genre naar een ander niveau te tillen, middels de combinatie van spits taalgebruik en uitgebreid beeldmateriaal.
De naam Trijntje Fop is zelf weer geleend uit Multatuli (pseudonym van Eduard Douwes Dekker) en wel uit het magistrale oeuvre van de Ideeën (een deel hieruit is later ook uitgegeven als Woutertje Pieterse).
In het verhaal over Woutertje Pieterse (dat door de Ideeën loopt) wordt verteld hoe meester Pennewip gedichten van zijn leerlingen doorneemt en beoordeelt. Een van die kinderen is Trijntje Fop, met het volgende gedicht:
Tryntje Fop, op haar muts
Ik heet Tryntje Fop
En heb een muts op myn kop.
Het commentaar van Pennewip op dit gedicht en dat van Trijntjes medeleerlingen is uiterst memorabel, zie idee 385. Multatuli was trouwens een groot taalvernieuwer, wiens manier van schrijven nog altijd zeer modern overkomt. In mijn trijntje fops probeer ik ook deze taalvernieuwende gedachte levend te houden, zoals de lezer zal merken.
2 comments:
ja, metrum...plus nog zo wat. de clou was ik lang tevreden over, maar alles slijt.
ns kijken of r nog iets aan valt te verbeteren.
bijv.:
carnaval der eikenbossen
-kijk die eiken toch ns hossen!
winter-, zomer-, wilde, tamme
stampen met hun stramme stammen
`amateurs, die optochtbomen
-zullen nimmer zover komen
als ik die voor mn professie hups'
zwiert n dansmarieikenprocessierups
&&&
(eerste regels van deze verbetering overgenomen, t was:
op t carnaval der eikenbossen
ziet men alle eiken hossen
)
heb de laatste strofen ingekort, dat was:
`helaas dat de amateur-optochtbomen
hun schwung ten spijt nooit zover zullen komen
als ik die voor mn professie hups'
zwiert n dansmarieikenprocessierups
alternatief voor de tweede regel hierboven is:
ondanks hun schwung nooit zo ver zullen komen
(heeft meer schwung...)
Post a Comment