trijntje fop gaat op de schop

Trijntje Fop is een pseudonym van de dichter Kees Stip (1913-2001). De naam wordt tegenwoordig gebruikt om lichte gedichten te beschrijven met de volgende karakteristieken:

• 1. het moet luchtig zijn
• 2. zie regel 1.
• 3. het gaat om 1 of meerdere dieren (`op n ...' ) die typisch menselijke kenmerken vertonen -net als bij De La Fontaine.
• 4. veel woord- en rijmgrapjes.
• 5. lengte: 2 tot ... regels, meestal 6 in aabbcc vorm.
  

De oorspronkelijke Trijntje Fop gedichten van Kees Stip zijn vrij strak van vorm, met 8 tot 9 lettergrepen per regel en geen afwijkingen van de aabbcc vorm. Vrijwel altijd 6 regels, maar soms 4 of 8. Ik werk per gedicht ook vrij strak van vorm, maar die vorm varieert meer dan bij Kees Stip. Mijn streven is om het genre naar een ander niveau te tillen, middels de combinatie van spits taalgebruik en uitgebreid beeldmateriaal.

De naam Trijntje Fop is zelf weer geleend uit Multatuli (pseudonym van Eduard Douwes Dekker) en wel uit het magistrale oeuvre van de Ideeën (een deel hieruit is later ook uitgegeven als Woutertje Pieterse).

In het verhaal over Woutertje Pieterse (dat door de Ideeën loopt) wordt verteld hoe meester Pennewip gedichten van zijn leerlingen doorneemt en beoordeelt. Een van die kinderen is Trijntje Fop, met het volgende gedicht:

Tryntje Fop, op haar muts

Ik heet Tryntje Fop
En heb een muts op myn kop.

Het commentaar van Pennewip op dit gedicht en dat van Trijntjes medeleerlingen is uiterst memorabel, zie idee 385. Multatuli was trouwens een groot taalvernieuwer, wiens manier van schrijven nog altijd zeer modern overkomt. In mijn trijntje fops probeer ik ook deze taalvernieuwende gedachte levend te houden, zoals de lezer zal merken.